1. Home
  2. Verhalen
  3. Deze 10 vluchtelingen zullen meedoen aan de Olympische Spelen 2016 in Rio

Deze 10 vluchtelingen zullen meedoen aan de Olympische Spelen 2016 in Rio

Deze blog komt oorspronkelijk van de UNHCR-website.

Sinds de moderne Olympische Spelen begonnen in 1896 hebben meer dan 200 nationale teams gestreden voor de glorie tijdens de Zomer en Winter Spelen. Nu zal er voor het eerst een team van vluchtelingen meedoen.

Het Internationale Olympische Comité heeft aangekondigd dat een selectie van 10 vluchtelingen zal meedoen in augustus in Rio de Janeiro. Daarmee zullen ze het eerste Olympische Vluchtelingenteam vormen. In het team zitten onder andere twee Syrische zwemmers, twee judoka’s uit de Democratische Republiek Congo, een marathonrenner uit Ethiopië en vijf middellange-afstandrenners uit Zuid-Soedan.

“Hun deelname aan de Olympische Spelen is een eerbetoon aan de moed en vasthoudendheid van alle vluchtelingen bij het overkomen van tegenspoed en het bouwen aan een betere toekomst voor henzelf en hun families” zegt VN Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen Filippo Grandi. “UNHCR staat achter hen en alle vluchtelingen”.

Het initiatief volgt na een tijd waarin meer mensen dan ooit – tenminste 59.5 miljoen bij de laatste telling – worden gedwongen om te vluchten om conflict en vervolging te ontkomen. Het team dat hen vertegenwoordigt in Rio hoopt de wereld een glimp te laten opvangen van hun veerkracht en onbeperkte talent.

Rami Anis, Syrie, 100 meter vlinderslag

Rami Anis begon met professionele zwemtraining toen hij 14 jaar oud was terwijl ze opgroeide in Aleppo. Hij bedankt zijn oom Majad, wie competitie zwom in Syrië, voor het aanwakkeren van een passie voor wedstrijdzwemmen. “Zwemmen is mijn leven”, zegt Rami. “Het zwembad is mijn thuis”.

Terwijl er steeds meer bomaanslagen en ontvoeringen voorkwamen in Aleppo heeft zijn familie hem op een vlucht naar Istanboel gezet om bij een oudere broer die Turks aan het leren was te gaan wonen. “De tas die ik bij me had bevatte twee jassen, twee T-shirts, twee broeken – het was een kleine tas”, herinnert Rami zich. “Ik dacht dat ik slechts enkele maanden in Turkije zou zijn en dan terug zou gaan naar mijn land.”

Maanden werden jaren, en hij gebruikte de tijd om zijn zwemtechniek te verbeteren bij de prestigieuze Galatasaray Sports Club. Maar zonder Turkse nationaliteit was hij niet in staat wedstrijden te zwemmen. “Het is zoals iemand die studeert, studeert, studeert en geen examen mag afleggen.”

Vastbesloten om zichzelf te bewijzen, voer Rami met een opblaasbare sloep naar het Griekse eiland Samos. Uiteindelijk bereikte hij de Belgische stad Gent, waar hij negen keer per week traint met olympische zwemster Carine Verbauwen.

“Met de energie die ik heb, weet ik zeker dat ik de beste resultaten kan behalen”, zegt hij. “Het zal een fantastisch gevoel zijn om mee te doen aan de Olympische Spelen.”

Yolande Mabika, 28, Democratische Republiek Congo, middengewicht

Gevechten in het oosten van de Democratische Republiek Congo scheidde Yolande Mabika van haar ouders toen ze nog een jong meisje was. Ze herinnert zich niet veel meer dan dat ze in haar eentje rende en opgepikt werd door een helikopter die haar naar de hoofdstad Kinshasa bracht. Daar woonde ze in een opvang voor ontheemde kinderen en ontdekte ze judo.

Yolande deed uiteindelijk mee aan grote wedstrijden. “Judo heeft me nooit geld opgeleverd, maar het gaf me een sterk hart”, zegt ze. “Ik ben gescheiden van mijn familie en huilde veel. Ik begon met judo om een beter leven op te bouwen.”

In 2013, toen ze in Rio meedeed aan het Wereldkampioenschap Judo, pakte haar trainer haar paspoort af en beperkte haar toegang tot voedsel, wat hij bij elke wedstrijd deed. Ze was de jarenlange mishandelingen zat, waaronder opgesloten worden na het verliezen van wedstrijden, en ze vluchtte uit het hotel en dwaalde door de straten op zoek naar hulp.

Nu, als vluchteling in Brazilië, heeft ze en plek verworven in het Olympische Vluchtelingenteam en kreeg training in de judostudio die opgericht is door Flavio Canto, een Braziliaanse Olympische bronzen medaillewinnaar. “Ik zal onderdeel van dit team zijn en een medaille winnen. Ik ben een competitieve atleet en dit is een kans die mijn leven kan veranderen”, zegt ze. “Ik hoop dat mijn verhaal een voorbeeld voor iedereen kan zijn, en mogelijk zal mijn familie me zien en zullen we herenigd worden.

Paulo Amotun Lokoro, 24, Zuid-Soedan, 1.500 meter

Slechts een paar jaar geleden was Paulo Amotun Lokoro een jonge herder die hoedde over het vee van de familie in de vlaktes van wat nu Zuid-Soedan is. Hij zegt dat hij “niets wist” van de wereld behalve van zijn eigen thuisland, dat tijdens vrijwel geheel zijn leven in oorlog was. Als resultaat van het conflict werd hij gedwongen te vluchten naar buurland Kenia, waar hij nieuwe grootste ambities ontwikkelde: Ik wil wereldkampioen worden”, zegt hij.

In het vluchtelingenkamp waar hij woonde blonk Paulo uit in schoolsporten, en verwierf uiteindelijk een plek in het vluchtelingenteam dat nu vlakbij Nairobi traint onder begeleiding van Tegla Loroupe, de gerenommeerde Keniaanse hardloper die meerdere records op zijn naam heeft staan. “Voordat ik hier kwam had ik niet eens hardloopschoenen”, zegt hij. “Nu hebben we getraind en getraind totdat we op een goed niveau zitten, en we weten nu precies hoe we atleten moeten zijn.”

De inspanningen werden beloond: Paulo gaat naar Rio. “Ik ben zo blij”, zeg hij. “Ik weet dat ik namens vluchtelingen ren. Ik was een van de vluchtelingen in het kamp, en nu heb ik iets bijzonders bereikt. Ik zal zoveel mensen ontmoeten. Mijn mensen zullen me op tv zien, op Facebook.” Zijn doel is nog steeds hetzelfde: “Als ik goed presteer, zal ik dat gebruiken om mijn familie en mensen te ondersteunen.”

Yusra Mardini, 18, Syrië, 200 meter vrije slag

Terwijl er water in de kleine boot terecht kwam, wist Yusra Mardini wat ze moest doen. Ze waren gestrand voor de Turkse kust met 20 andere wanhopige passagiers, en de tiener uit Damascus sprong in het water met haar zus Sarah en begon de boot richting Griekenland te duwen.

“Er waren mensen die niet wisten hoe ze moesten zwemmen”, zegt Yusra, die Syrië vertegenwoordigde bij het FINA Wereldkampioenschap Zwemmen in 2012. “Het zou beschamend zijn geweest als mensen op onze boot zouden verdrinken. Ik kon niet blijven zitten en klagen dat ik zou verdrinken.”

Yusra verloor haar schoenen tijdens de gevaarlijke oversteek – een kleine prijs om er zeker van te zijn dat er geen mensen zouden omkomen. Nadat ze aankwam op het Griekse eiland Lesvos, reisde ze naar het noorden met een groep asielzoekers, soms met de hulp van mensensmokkelaars.

Niet lang nadat ze aankwam in Duitsland in september 2015, begon ze met trainen bij een club in Berlijn, Wasserfreunde Spandau 04. Nu is ze 18 en bereidt ze zich voor op deelname aan de 200 meter vrije slag voor vrouwen op de Olympische Spelen in Brazilië, als onderdeel van het Olympische Vluchtelingenteam.

“Ik wil vluchtelingen vertegenwoordigen omdat ik iedereen wil laten zien dat, na de pijn, na de storm, rustige dagen zullen komen”, zegt ze. “Ik wil ze inspireren om iets goeds in hun leven te doen.”

Yiech Pur Biel, 21, Zuid-Soedan, 800 meter

Yiech Pur Biel wist al vroeg in zijn leven dat als hij het wou maken in het leven, hij het in zijn eentje moeten zou moeten doen. Gedwongen om de gevechten in Zuid-Soedan in 2005 te ontvluchten, kwam hij alleen terecht in een vluchtelingenkamp in het noorden van Kenia. Daar begon hij met voetballen, maar raakte gefrustreerd dat hij te afhankelijk was van zijn teamgenoten. Door te rennen voelde hij meer controle over zijn eigen lot.

“De meesten van ons zien veel uitdagingen tegemoet”, zegt Yiech. “In het vluchtelingenkamp hebben we geen faciliteiten – zelfs geen schoenen. Er is geen sportschool. Zelfs het weer is niet gunstig om te trainen omdat het van de ochtend tot de avond heel heet en zonnig is.”

Hij bleef toch gemotiveerd. “Ik concentreer me op mijn eigen land, Zuid-Soedan, omdat wij jonge mensen de mensen zijn die verandering teweeg kunnen brengen”, zegt hij. “En ten tweede richt ik me op mijn ouders. Ik moet het leven dat zij leiden veranderen.”

Yiech zegt dat meedoen aan de 800 meter in Rio hem zou kunnen helpen om een ambassadeur te worden voor vluchtelingen overal in de wereld. “Ik kan aan mede-vluchtelingen laten zien dat ze een kans en hoop kunnen hebben. Door middel van onderwijs, maar ook door rennen, kun je de wereld veranderen.”

Rose Nathike Lokonyen, 23, Zuid-Soedan, 800 meter

Tot een jaar geleden wist Rose Nathike Lokonyen amper wat voor talent ze bezat. Ze had nooit wedstrijden gedaan, zelfs niet als amateur, nadat ze de oorlog in Zuid-Soedan had ontvlucht toen ze 10 jaar oud was. Tijdens een schoolwedstrijd in het vluchtelingenkamp in het noorden van Kenia waar ze woont, suggereerde een leraar dat ze mee moest doen aan de 10 kilometer wedstrijd. “Ik had niet getraind. Het was de eerste keer dat ik rende, en ik werd tweede”, zegt ze lachend. “Ik was enorm verbaasd!”

Rose is sindsdien verhuisd naar een trainingskamp vlakbij de hoofdstad van Kenia, Nairobi, waar ze zich voorbereid om de 800 meter te rennen tijdens de Olympische Spelen. “Ik zal heel blij zijn en hard werken om mezelf te bewijzen”, zegt ze. Ze ziet atletiek niet alleen als een manier om prijsgeld en bevestiging te krijgen, maar ook als een manier om anderen te inspireren. “Ik zal mijn mensen vertegenwoordigen in Rio, en mogelijk als ik succesvol ben kan ik terugkomen en meedoen aan een wedstrijd die vrede kan promoten en mensen bij elkaar kan brengen.”

Ze maakt zich nog steeds zorgen over blessures. “Dat is mijn grootste uitdaging” zegt ze. Tot voor kort trainde ze niet met professionele hardloopschoenen en had ze geen professionele begeleiding. Ze is nog steeds verrast dat, in iets meer dan een jaar, ze dit punt heeft bereikt. “Ik kan hardlopen als sport doen of zoals nu blijkt zelfs als mijn carrière.”

Popole Misenga, 24, Democratische Republiek Congo, middengewicht

Popole Misenga was slechts negen jaar oud toen ze vluchtte uit Kisingani, in de Democratische Republiek Congo. Gescheiden van haar familie, werd ze na acht dagen in het bos gered en naar de hoofdstad Kinshasa gebracht.

Daar, in de opvang voor ontheemde kinderen, ontdekte ze judo. “Als je een kind bent heb je familie nodig om je te vertellen hoe je dingen moet doen, en ik had geen ouders. Judo heeft me geholpen door me rust, discipline, inzet en eigenlijk alles te geven.”

Popole werd een toegewijde judoka, maar elke keer als hij een wedstrijd verloor sloot zijn trainer hem op in een kooi voor meerdere dagen terwijl hij alleen maar koffie en brood kreeg. Uiteindelijk, tijdens de wereldkampioenschappen in Rio in 2013, waar hij werd onthouden van eten en er in de eerste rond uitvloog, besloot hij asiel aan te vragen.

“In mijn land had ik geen thuis, een familie of kinderen. De oorlog daar heeft te veel dood en verwarring veroorzaakt, en ik dacht dat ik in Brazilië kon blijven om mijn leven te verbeteren.”

Nadat hij een vluchtelingenstatus krijg, begon Popole met trainen op de judoschool die gesticht is door Flavio Canto, een Olympische bronzen medaillewinnaar. “Ik wil onderdeel zijn van het Olympische Vluchtelingenteam om te blijven dromen, om hoop te geven aan alle vluchtelingen en het verdriet uit ze te halen”, zegt hij. “Ik wil laten zien dat vluchtelingen belangrijke dingen kunnen doen.” Hij hoopt ook de aandacht te trekken van zijn familieleden thuis. “Ik wil een medaille winnen, en het opdragen aan alle vluchtelingen.”

Yona Kinde, 36, Ethiopië, marathon

Yonas Kinde rent elegant en met vastberadenheid over het parcours dat op een berg ligt en uitzicht biedt op de stad Luxemburg.

“Ik krijg kracht, en meer en meer kracht,” zegt de Ethiopische marathonrenner na zijn training, en een brede glimlach komt tevoorschijn op zijn magere gezicht. “Normaal gesproken train ik elke dag, maar toen ik dit nieuws hoorde [over het vluchtelingenteam] trainde ik twee keer per dag, elke dag, gericht op deze Olympische Spelen. Het is een enorme motivatie.”

Yonas woont nu vijf jaar in Luxemburg en stopt amper met bewegen. Hij is begonnen met Franse les nemen, en rijdt in een taxi om geld te verdienen, dit alles terwijl hij zichzelf stimuleert om een betere hardloper te worden. Vorig jaar heeft hij in Duitsland een marathon gerend in een indrukwekkende 2 uur en 17 minuten.

Maar herinneringen van het vluchten van zijn huis blijven oncomfortabel terrein. “Het is een moeilijke situatie,” zegt hij over zijn leven in Ethiopië. “Het is onmogelijk voor mij om daar te leven … Het is levensgevaarlijk.”

Voor Yonas is de kans om met de beste van de wereld te rennen in Rio de Janeiro veel meer dan een gewone wedstrijd. “Ik denk dat het een belangrijke boodschap is dat vluchtelingen, jonge atleten, hun best kunnen doen”, zegt hij. “Natuurlijk hebben we problemen – we zijn vluchtelingen – maar we hebben de mogelijkheid om alles te doen in het vluchtelingenkamp. Dat zal vluchteling die atleten zijn helpen.”

Anjelina Nadai Lohalith, 21, Zuid-Soedan, 1.500 meter

Anjelina Nadai Lohalith heeft haar ouders niet gezien of gesproken sinds ze zes jaar oud was en gedwongen werd om haar huis te verlaten in het zuiden van Soedan. Terwijl oorlog richting haar dorp kwam, “werd alles vernield”, zegt ze. Anjelina heeft gehoord dat ze nog leven, ondanks dat “afgelopen jaar de honger heel heftig was.” Haar ouders helpen is haar belangrijkste motivatie om nog meer te trainen voor de 1.500 meter in Rio.

Ze wist dat ze goed was in atletiek nadat ze wedstrijden in schoolzwemmen had gewonnen in het vluchtelingenkamp in het noorden van Kenia. Maar het was pas op het moment dat professionele trainers haar selecteerden voor een speciaal trainingskamp dat ze zich besefte hoe snel ze was. “Het was een verrassing”, zegt ze.

Nu wil ze ook in Rio de Janeiro rennen, en dan een plek verdienen op grote internationale wedstrijden met grote geldprijzen. “Als je geld hebt, kan je leven veranderen en zal je niet blijven zoals je voorheen was”, zegt Anjelina. Het eerste wat ze zal doen na een grote overwinning? “Een beter huis bouwen voor mijn vader.”

James Nyang Chiengjiek, 28, Zuid-Soedan, 800 meter

Toen James Nyang Chiengjiek 13 jaar oud was vluchtte hij in het toenmalige zuidelijke deel van Soedan om te voorkomen dat hij ontvoerd werd door rebellen die op gewelddadige wijze kindsoldaten rekruteerden. Als vluchteling in het buurland Kenia, ging hij naar school in een dorpje in de hoogvlaktes dat bekend staat om haar hardlopers en sloot zich aan bij een groep oudere jongens die trainde voor langeafstand wedstrijden. “Toen besefte ik me dat ik het kon maken als hardloper – en als God je een talent geeft, moet je die gebruiken”, zegt hij.

Toen hij begon met hardlopen had hij geen goede hardloopschoenen. Soms leende hij schoenen van anderen, maar hij won sowieso, los van wat hij aan zijn voeten had. “Veel van ons kregen last van blessures omdat we de verkeerde schoenen droegen”, zegt hij. “Toen gingen we delen. Als jij twee paar schoenen hebt, dan help je degene die geen paar heeft.”

Als hij in Rio is, hoopt James anderen te inspireren. “Door goed te rennen, doe ik iets goeds om anderen te helpen – in het bijzonder vluchtelingen”, zegt hij. “Misschien bevinden zich onder hen atleten met talent, maar die geen kansen hebben gekregen. Wij zijn dat soort vluchtelingen, en sommigen van ons hebben de kans gekregen om naar Rio te gaan. We moeten terugkijken en zien waar onze broers en zussen zijn, en als een van hen talent heeft, kunnen we hen meebrengen naar training en ook hun leven verbeteren.”

Alex Court heeft zijn bijdrage aangeleverd vanuit België en Luxemburg, Luiz Godinho en Diogo Felix vanuit Brazilië, Josie Le Blond vanuit Duitsland en Mike Pflanz vanuit Kenia.

Ontdek meer over UNHRC en onderteken de #WithRefugees petitie van UNHCR om de meest kwetsbare mensen in de wereld, waaronder vluchtelingen, te beschermen.