Wij willen een antwoord. Internationale hulp/buitenlandse hulp/officiële ontwikkelingshulp (ODA) – hoe je het ook noemt – het is allemaal veel te verwarrend.
Ja, we draaien niet om de hete brij heen. Bij ONE werken we in ontwikkelingssamenwerking en zelfs wij begrijpen het niet altijd wanneer de overheid financiële beloften doet voor ontwikkelingssamenwerking. Is het “nieuw” geld? Uit welk begrotingspotje komt het? Wie krijgt uiteindelijk het geld en waaraan wordt het besteed?
In ons laatste DATA Report kijken we naar de huidige stand van zaken van de ontwikkelingssamenwerking en vragen we hoe die relevanter en geloofwaardiger kunnen na de millenniumdoelstellingen (die eindigen in 2015). Wanneer is het tijd voor duurzame ontwikkelingsdoelen (vanaf 2016)?
Als we erop willen toezien dat onze ontwikkelingssamenwerking effectief is, moeten we begrijpen hoeveel er is en waar het allemaal heen gaat.
Het is uitermate belangrijk dat alle donorlanden samenwerken binnen een duidelijk en uniek kader om de officiële ontwikkelingssamenwerking te definiëren en te meten. Dit jaar merkte het ONE DATA Report echter dat dit kader volledig zijn doel mist, en daarom hebben wij 11 aanbevelingen uitgewerkt om dat recht te zetten:
- Geef een duidelijke definitie aan ontwikkelingssamenwerking
Momenteel kunnen tal van uitgaven als hulp worden bestempeld, inclusief schuldenverlichting, kosten van vluchtelingen in donorlanden, studentenkosten, administratieve kosten en bewustzijn creëren over ontwikkelingssamenwerking. 17 % van de totale hulp tussen 2000 en 2012 heeft hierdoor feitelijk nooit de donorlanden verlaten. Natuurlijk zijn het stuk voor stuk belangrijke dingen om overheidsgeld aan te besteden, maar we vinden niet dat het moet tellen als ODA.
- Actualiseer de regels voor leningen
In de juiste omstandigheden kunnen leningen van donoren aan ontwikkelingslanden een fantastische manier zijn om ontwikkeling te stimuleren, maar de huidige criteria om te bepalen hoeveel van de leningen als hulp mag gelden, zijn niet meer van deze tijd. Volgens de huidige regels mogen donoren zelfs winst maken op hun ODA-leningen, en dat past zeker niet in de geest van ontwikkelingssamenwerking.
- Zorg dat landen enkel leningen krijgen als ze ze kunnen terugbetalen
Dit lijkt misschien vanzelfsprekend, maar heel wat leningen gaan naar landen die risico lopen in een schuldencrisis te belanden. Wanneer landen hun schulden niet aankunnen, kunnen zij terechtkomen in een spiraal van economische crisis en toenemende armoede, en dat is nu net wat we met de hulp willen voorkomen.
- ALLE donorregeringen moeten meer doen om hun hulpbeloften na te komen
Hoewel de hulpbijdragen in 2013 wat zijn gestegen, besteden de donoren tezamen nog altijd maar 0,29 % van hun bruto binnenlands product (bbp) aan ontwikkelingshulp. Dat is gewoon niet genoeg. Als alle donorlanden in 2013 0,7 % van hun bbp aan ontwikkelingshulp hadden besteed, was er in totaal $ 185 miljard meer naar deze hulp gegaan.
- De donorlanden zouden 50 % van hun ontwikkelingshulp aan de armste landen moeten geven
ONE steunt de oproep aan alle donoren om de helft van hun ontwikkelingshulp aan de minst ontwikkelde landen te besteden. Het zijn immers de armste en meest kwetsbare landen die het meest afhankelijk zijn van hulp. Als alle donoren dat in 2012 hadden gedaan, zouden de minst ontwikkelde landen $ 22 miljard extra hebben ontvangen.
- De Afrikaanse regeringen moeten hun belastinginkomsten opvoeren
Veel Afrikaanse landen zijn rijk aan natuurlijke schatten. Maar de burgers plukken niet de vruchten van die rijkdom omdat de grondstoffenconcerns onvoldoende afdragen, of omdat het geld verloren gaat aan corruptie. Belastingkortingen om particuliere investeringen en andere beleidsmaatregelen te stimuleren, betekenen eveneens dat er minder geld beschikbaar is voor overheidsdiensten of dat de armere mensen naar verhouding meer belasting betalen.
Het grote aantal informele of ongeregistreerde bedrijven in veel Afrikaanse landen kan het voor de regeringen moeilijk maken om te bepalen hoeveel belasting men nu precies verschuldigd is en hoe betaling kan worden afgedwongen, omdat veel belastingstelsels ook dringend aan verbetering toe zijn.
- De donorlanden moeten het financieel beheer van de overheden steunen
Veel potentiële overheidsfinanciën gaan in Afrika verloren door de beperkte belastinginkomsten en het gebrek aan financiële verantwoordingsplicht. Door meer te investeren in systemen voor het beheer van de overheidsfinanciën in ontwikkelingslanden, zouden de donoren deze landen kunnen helpen meer belastingen te innen. Zo kunnen ze via eigen inkomsten een duurzame ontwikkeling stimuleren, in plaats van afhankelijk te blijven van buitenlandse hulp.
- Belastingparadijzen moeten worden opengebroken
Donorlanden spelen een belangrijke rol in het in stand houden van belastingparadijzen, die illegaal geld aantrekken en belastingontduiking en corruptie mogelijk maken. Donoren hebben meer dan genoeg mogelijkheden om iets te doen aan hun rol in dit probleem (zie voor verdere informatie over dit onderwerp ons Trillion Dollar Scandal report).
- Afrikaanse regeringen moeten meer geld uittrekken voor de aanpak van armoede
Misschien klinkt dit vrij logisch, maar veel Afrikaanse regeringen komen ook hun eigen beloften niet na om een specifiek deel van hun begroting te besteden aan sectoren die de armoede zouden kunnen terugdringen, zoals gezondheidszorg, landbouw en onderwijs. De laatste jaren kwamen maar zes landen hun belofte na om 15 % van hun nationale begroting aan gezondheidszorg te besteden, en maar acht landen gaven 10 % van hun begroting uit aan landbouw.
- De donoren moeten hun ontwikkelingshulp transparanter maken, zoals beloofd
Het initiatief inzake transparantie van ontwikkelingshulp (IATI) werd in het leven geroepen om ervoor te zorgen dat donoren details van hun ontwikkelingsuitgaven online publiceren. Helaas hebben niet alle donorlanden dit initiatief ondertekend, en de meeste andere zijn nog behoorlijk achter met hun belofte om tegen 2015 een ‘gemeenschappelijke norm’ voor transparante ontwikkelingshulp in te voeren (via een mechanisme als IATI).
- Afrikaanse regeringen moeten betere begrotingsgegevens publiceren
In veel ontwikkelingslanden komt het meeste geld voor armoedebestrijding niet uit buitenlandse hulp, maar uit binnenlandse middelen. Helaas ontbreekt het nogal aan behoorlijke (tijdige, nauwkeurige en toegankelijke) informatie over de begrotingen die Afrikaanse overheden ter beschikking hebben. Dat betekent dat het moeilijk te zeggen is hoeveel geld die overheden hebben, hoe ze dat geld precies uitgeven en welke resultaten ze ermee bereiken – waardoor het voor hun burgers praktisch onmogelijk is om hen ter verantwoording te roepen.
Verdiep je verder in deze aanbevelingen – lees het 2014 DATA Report.